Verder dan dat gaat mijn Fries ook niet, of in ieder geval zal ik het jullie niet aandoen dat je mijn blog in Google translate moet gooien (want ja, dat bestaat voor Fries!). Om de trend door te zetten van op reis in eigen land en vakantie-kun-je-ook-in-twee-dagen-vieren, gingen Bart en ik een weekendje varen in Friesland. De kinderen wilden of niet mee of waren blij dat ze een paar dagen zonder ons konden doen wat ze wilden, ergens in het midden zal het wel liggen. Maar in ieder geval hadden wij een weekend met z’n tweeën op de Aquatilus. Walk down memory lane dus, of eigenlijk sail down memory lane (vraag me niet waarom die rare Engelsen al het varen als sail bestempelen).
Vrijdag rond lunchtijd in de auto naar Leeuwarden om rond vier uur de trossen los te gooien. Het was nog heerlijk zonnig en warm en dat zou het het hele weekend blijven, echt een bof-weekend dus. We wilden niet al te ver varen, maar wel lekker buitenuit liggen, de Alde Feanen is dus perfect voor een eerste nacht. In Wartena de eerste ophaalbrug, altijd leuk om andere fietsers eens een keer voor jou te zien wachten in plaats van zelf tegen die open brug aan te kijken.
Door de Nauwe Saiter, een mooie pittoreske sloot met het oorlogsmonument “de zwaluwhaven”, om aan te leggen aan een van de vele eilandjes die je daar kunt vinden. Het eilandje zelf had een wandelpad, maar de hele rondgang was maar iets meer dan 1 km, dus wilde je echt een wandeling maken, dan moest je rondjes gaan rennen.
Dat gingen we niet doen natuurlijk, maar natuurlijk gingen we wel een rondje lopen en konden we heel leuk ‘spelen’ met een watermolen. Als je met een ingenieur op pad bent, dan ga je zo’n mechanisme natuurlijk uitproberen. Als het water te hoog kwam, dan kwam de drijvende vlotter omhoog en dan draaide het mechaniek de staart zodanig dat de molenwieken in de wind kwamen te staan en dan ging de molen draaien. Als de vlotter dan weer zakt, dan draait de staart en die duwt de wieken weer terug. Best ingenieus dus!
Om kwart over zes was ik de eerste die op was en zaterdag is normaal zwemtraining, dus dat deden we mooi in het open water, geen bootjes te zien. Met 19 graden was het wel iets kouder dan ik dacht, dus een kort rondje was goed genoeg. Met zon tegen was het al lastig genoeg om te zien waar de boot lag, wiens idee was het ook al weer om het opgaande zon te gaan zwemmen?
Voor zaterdag hadden we een forse route in gedachten, want we wilden binnendoor via Heerenveen en het Tjeukemeer helemaal naar Sloten. Eerst boodschappen doen bij de supermarkt in Nijbeets, want hoe vaak kun je aanleggen aan een eigen steiger van de supermarkt. Het water was daar ook lekker rustig, want met al die vaste bruggen die soms niet eens 2 1/2 meter hoog waren, konden alleen kleine motorbootjes en onze Doerak met omlaag-klapramen er varen. Ook al kun je onder veel vaste bruggen door, toch loop je nog wel de nodige vertraging op bij gewone ophaalbruggen en sluisjes, dus tegen het eind van de middag kregen we toch wel door dat een tocht van 64km een beetje overmoedig was. Maar na bijna 9 1/2 uur onderweg, konden we dan toch een plekje langs de kade in Sloten veroveren. Sloten is een beeldschoon oud stadje, 1 van de 11, ook al is het zo klein dat er dorpen zijn met drie keer zo veel inwoners. Reden om door te zetten tot Sloten en niet ergens al eerder aan te leggen: we hadden gezellig afgesproken met Bob en Magon om in Sloten een hapje te eten. Een heerlijk restaurant gevonden dat nog een plekje kon vrijmaken voor ons. Super lekker gegeten en het restaurant krijgt een 10 voor service.
De volgende ochtend besloten om ons eerdere plan voor een avontuurlijke tocht door de Luts bij Balk toch maar in te ruilen voor een iets relaxtere dag varen. Met de boot in cabrio stand en een heerlijk zonnetje op ons hoofd door Woudsend, Heeg en langs het Sneekermeer te varen om halverwege de middag te eindigen bij de Peanster Ee. Aan hetzelfde eilandje waar we de vorige vakantie ook al hadden gelegen, dat was erg goed bevallen.
Als je dan toch zo veel lekker water om je heen hebt, dan ga je natuurlijk nog een keer zwemmen. Als je langs de kant zwemt, heb je niet zo veel last van al het bootjesverkeer. Bij het huisje op de hoek van het eiland kwam net een mevrouw uit het water, dus ik vroeg aan haar of je om het eiland heen kon zwemmen, dat kon en was een rondje van 2,88km zei ze. De eerste 900m gingen supersoepel, dus dat moest kunnen. Maar ja, de kant waar wij lagen was hogerwal, dus geen golven en rustig water, aan de andere kant van het eiland gekomen, had ik geen spijt, maar ben wel overgestapt op veel schoolslag om de niet al te misselijk en uit koers te raken van al die korte golfjes.
Met exact 2,88km op de teller kon ik bij de boot weer uit het water klimmen. Saillant detail: ik had die mevrouw op de hoek gevraagd om Bart te sms-en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, maar had de 2’en en de 8’en van zijn mobiele nummer omgedraaid, dus nu kreeg een wildvreemde een geruststellend sms-je dat zijn vrouw een rondje om het eiland aan het zwemmen was. Gelukkig was Bart rationeel en rustig genoeg om zich niet al te druk te maken. Er waren ook zoveel bootjes en ik had mijn boei bij me, dus allemaal binnen de definitie van safe.
Na het eten hoorde ik een belletje als van een ijsco-kar en ja hoor: een ijsco-boot. Dat moesten we natuurlijk een keer uitproberen. Lekkere afsluiting van een mooie dag. De volgende ochtend rustig aan opgestaan, het was nog maar een kleine twee uur varen terug naar Leeuwarden. Prima tijd om nog even na te genieten van de Friese wateren, de boot weer schoon te maken en een handige nieuwe pomp vlak bij het schiphuis te vinden, want in zo’n weekendje varen gebruik je toch aardig wat liters diesel. Ok, met de auto zijn we dan misschien tripple-F (fossil-fuel-free), maar voor zo’n weekend varen maken we graag een uitzondering. Helemaal opgeladen (wij, niet de auto) weer teruggereden naar Pijnacker.