Monthly Archives: March 2023

Wij hebben ook sneeuw

Goed, voor die sneeuw moet je wel eerst naar 3500 meter hoogte, maar eenmaal daar aangekomen, zagen we dat die witte bergtoppen die we hadden gezien, geen witte stenen waren, maar gewoon echt nog sneeuw. Hoe raar om van 25C helemaal naar boven te gaan en daar sneeuw aan te treffen. Ik heb het natuurlijk over de top van Pico del Teide waar je kunt komen met de kabelbaan Teleférico del Teide. 

Vanaf de kust is het zo’n kleine anderhalf uur rijden tot aan de kabelbaan en als je incheck gondel begint om 8:50 moet je toch wel even een wekker zetten. Wederom een spectaculair stukje bergweg naar boven toe, rotsen in allerlei kleuren, dennenbomen en steeds schaarser groen naarmate je hoger komt. Onderweg ook nog een enorme filmploeg gezien, niet kunnen vinden welke film het was, maar er is hier schijnbaar nog wel het een en ander opgenomen al: Dr. Who, Wonder Woman 1984, Jason Bourne, Rambo Last Blood, om een paar kleine producties te noemen… 

De kabelbaan start op 2356m hoogte en we waren maar wat blij met onze lange broek en trui. Toen we eenmaal boven waren leek het daar wel warmer dan beneden, lekker zonnetje hielp ook. De lucht op 3500m is toch wel wat ijler dan beneden, dus zelfs een kleine wandeling maakte al buiten adem. Het gehalte berggeit was ook wel groot, veel mensen hadden wandelstokken meegenomen, maar wij waren nog net voorbereid genoeg met onze wandelschoenen, maar voor de rest redelijk niveau naïeve toerist. 

De krater is enorm, het zijn eigenlijk twee kraters die samengesmolten zijn, doorsnede wel 16km, lazen we. De laatste uitbarsting was in 1798, dus al even langer geleden dan op Hawaii. De rotsen en stenen maken dat je je op de maan of op Mars waant. En heel in de verte zie je aan beide kanten de oceaan en nog weer verder Gran Canaria. 

Weer beneden dronken we even koffie met uitzicht op de krater voordat we TF-21 en TF-24 weer verder namen over de richel van de berg, bij de ene bocht zag je de oostkant van het eiland en bij de andere weer de westkant. Geen wolken over de weg zoals in het boekje stond, maar wel geweldig stuk weg weer. In de rotswanden zag je lagen van basalt en steen in alle kleuren van de regenboog, heel bijzonder. 

Via de TF-523 daalden we af richting Güímar, gisteren startte daar de fietsroute, maar toen hadden we geen tijd om te kijken bij de pyramides van Güímar. In een soort openlucht museum staan daar 6 getrapte rechthoekige pyramides opgetrokken uit lavastenen. De Noor Thor Heyerdahl raakte geïnteresseerd in de pyramides en had een theorie dat deze de missende schakel vormden tussen migratie stromen van Egypte naar Mexico en verder. Om te bewijzen dat het kon, voer hij zelfs in een papyrus schip de Atlantische oceaan over in 1970. Een echte Indiana Jones ontdekkingsreiziger die man. 

Met een audiotour op zak liepen Bart en ik zo’n twee uur door het park, geen grote afstand om af te leggen, maar met de warmste dag van de week toch best inspannend. En na alle verhalen redelijk overtuigd dat er voor Columbus toch echt wel meer avonturiers waren waar we helemaal niets van weten. Ook de migratiestromen vanuit Azië naar Polynesië en Hawaiï, duizenden jaren geleden al, horen we niet veel van in onze geschiedenislessen op school.  Een zee aan nieuwe annecdotes rijker stappen we weer de auto in om terug te rijden naar het hotel om lekker af te koelen in het zwembad. 

Laatste avondmaal in de warmte, dus met uitzicht op zee in het hotel meegedaan aan de tapas-avond. Wederom bewezen dat onze alcohol- tolerantie ernstig laag is. Een derde glas sangria en mijn hoofd is al zwaar, hahaha. Maar het zal vast lekker slapen. Morgen al om 10 uur uitchecken en om half drie richting vliegveld, veel zullen we niet meer gaan doen, beetje genieten van de zon, nog 1 keer naar Los Abrigos wandelen langs de kust en dan ons mentaal voorbereiden op K-weer in Nederland. 

Toch nog op de fiets

Woensdagochtend was Bart nog steeds niet lekker, dus hebben we er een lekkere luier-dag van gemaakt. Lekker liggen op de ligstoel, onder parasol, koud drankje, boekje erbij, ook niet verkeerd. Ben wel nog twee keer in m’n eentje op pad geweest: de eerste keer om de timelaps video van de zonsopgang poging 2 te doen. Weer niet helemaal vlekkeloos verlopen, maar het resultaat is toch Youtube waardig. 

En aan het eind van de middag kregen mijn benen toch de kriebels en ben ik een lekker lange wandeling gaan maken langs de kust. De rotspartijen en de golven zijn heerlijk rustgevend, mooie blauwe lucht verveelt ook nooit. En uiteindelijk was het volgens mijn Oura ring ook een goede zet om het even rustig aan te doen, m’n benen en energie wat sparen voor donderdag op de fiets. 

Alleen fietsen op het eiland zag ik niet zitten, maar gelukkig vond ik op internet Bike Experience Tenerife, die vanuit Playa de la Américas groepsritten organiseert. Ieder dag een andere bestemming, dus als je voor de donderdag gaat, heb je de route niet voor het kiezen, maar lekker langs de oostelijke kust fietsen is prima. Mooie fietsen kon je er ook huren, ik had een Bianchi Infinito CV Disc Sram Rival uitgezocht. Het oog wil ook wat, carbon frame en elektrische shifters, kon ik die ook eens uitproberen. Moet zeggen: viel niet tegen, echt geruisloos en soepel schakelen, heerlijk! Maar als je geen heuvels hebt, heb je het niet echt nodig (postrationalisatie/cognitieve dissonantie omdat mijn fiets het niet heeft, dat snap je). 

Hans en Jesse laadden alle fietsen eerst op het dak van de bus en daarna reden we met 5 fietsers, Jesse de gids (Nederlander) en Hans (chauffeur, eigenaar en Vlaming) naar Güímar. Vanaf daar volgenden we route TF-28, een paar lange klimmetjes, maar niets al te gek, het meeste 4-5% (maar als je dat een paar km achter elkaar doet, dan worden je benen toch ook best moe kan ik je vertellen).

De groep was een redelijke mix: 1 Engelse dame die ieder jaar een hele week gaat fietsen op Tenerife, twee Engelse heren die dit ook al jaren doen, een Spanjaard die geen Engels sprak dus met handen en voeten konden we elkaar nog iets duidelijk maken, maar voor de rest weet ik niets van hem behalve dat hij 30 is (waarmee ik automatisch goedpraat dat hij mij er finaal uitreed). Om hoog kon ik meer dan meekomen, omlaag ben ik een stuk langzamer (herkenbaar, Matthijs?), toch iets van altijd controle willen houden en onbekende weg. 

Halverwege even gestopt voor koffie, misschien omdat ik eraan toe was, maar oprecht de lekkerste koffie ever. Koffie en brood zijn hier eerste levensbehoeften en die kosten dus beide helemaal niets, want zeg nu zelf: wanneer heb jij voor het laatst een 1 euro kopje koffie gehad? Ik denk toch zeker pre-Euro tijdperk. 

Machtig mooie natuur, maar veel tijd om te stoppen en plaatjes te schieten was er niet, halverwege de laatste klim zag ik mijn kans schoon, want met klimmen kan ik de achterstand wel inhalen. En lang leve Strava, want bij terugkomst kon ik mooi ook wat foto’s jatten van Adrian z’n Strava post. Laatste stuk was niet alleen heuvelaf, maar ook nog beredruk met auto’s, dus dat was even goed uitkijken. Beetje anticlimax, ik zal voorstellen om de route volgende keer om te draaien, dan beginnen we wel vanaf het kantoor en worden we in Güímar opgehaald. 

Thuisgekomen eerst lekker gegeten (die ene protein bar en halve liter Gatorade was niet genoeg – wel anderhalve liter water ook gedronken, hoor), gedoucht en benen omhoog. Bart voelde zich ook weer wat beter, dus we durfden het aan om uit eten te gaan. Wandelen naar Tapas Pata de Oro, lekker in het avondzonnetje op het terras buiten aan de tortilla, albondigas, serrano ham en garnalen uit de oven. Mooie zonsondergang vergezelde ons terug naar het appartement.

Aspirine en haarspelden

Ochtendroutine verliep iets anders vanochtend, nog steeds was ik vroeg wakker en ging meteen weer naar de zonsopgang kijken om te proberen een mooie timelap te maken, maar helaas: bewolking en slechte timing zorgden voor een filmpje dat het bewaren niet waard is. Dus morgen nieuwe poging. Weer terug in het hotel zat Bart een beetje in de lappenmand: niet lekker, hoofdpijn, misselijk. Dan maar direct door naar de apotheek om aspirine te halen. En een ochtendje rustig aan doen. Kon ik mooi in het zwembad proberen wat baantjes te trekken, al was dat niet makkelijk om al zigzaggend tussen de op-leeftijd-slow-swimmers m’n 50 baantjes te doen. 

Weer terug in het appartement was Bart voldoende opgeknapt om niet de hele dag in het appartement te willen blijven zitten, dus gingen we het westelijke deel nog een keer onveilig maken. Met de snelweg TF 1 het eerste stuk snel om daarna op de TF454 en TF82 langs Guía de Isora en Chio naar Arguayo te rijden, een klein dorpje bekend om z’n pottenbakkers. Helaas was de keramiekwerkplaats zelf dicht, maar we konden wel genieten van de rust, het standbeeld en de mooie bloesembomen, die je op deze hoogte overal langs de weg ziet. 

Bij Santiago del Teide was het superdruk en door alle auto’s en bussen de afslag gemist. In plaats van op de smalle weggetjes te keren besloten we het rondje gewoon andersom te rijden, dus in plaats van eerst naar Masca, eerst naar Icod de los Vinos. Beide kanten van het rondje gingen dwars door de bergen, een en al haarspeldbochten en machtige uitzichten. Al moet ik wel zeggen dat de weg langs Masca net een graadje uitdagender en spectaculairder was. Maar daar reed je dan ook door het national park Rural de Teno. 

In Icod zochten we een parkeerplaats om door het stadje te lopen. Dat was pas een mooi oud dorpje zoals we ons de oude Spaanse stadjes hadden voorgesteld: kleine straatjes met cafétjes en terrasjes, mooie oude gebouwen met houten balkons, pleintjes met grote bomen en een witte kerk met toren. Icod is vooral bekend om zijn 1000 jaar oude drakenbloedboom.

Tussen Icod en Buena Vista reden we langs de kust, een soort Big Sur uit Californië, maar dan Spaans. Spectaculaire blauwe zee en golven weer. Buena Vista betekent letterlijk mooi uitzicht, maar we lazen over de uitkijkpunten die op de weg naar het uiterst westelijke Punto de Teno lagen en lieten ons verleiden om een heel stuk op die weg te lopen tot Mirador de Don Pompeyo. Auto’s mochten helaas niet verder, in het boekje stond donderdag-zondag, maar ook op dinsdag mochten we de slagbomen alleen te voet (of met de bus vanuit het dorp) door. Met aan de rechterkant eerst de bananenvelden en dan de blauwe zee en aan de rechterkant hoge rotsen en groene bergen en ravijnen was de wandeling absoluut geen straf.

Tijdens het wandelen moest Bart wel toegeven dat de aspirine misschien niet voldoende waren om het stempel “beter” te krijgen. Dus terug bij de auto reden we zonder stoppen naar het hotel. Dat klinkt of we linea recta doorgingen, maar de weg langs Masca was dus allesbehalve recht. Een weergaloze rit door de bergen waar je vaak niet harder kon dan 20 km/uur vanwege de scherpe bochten. Zo’n 15km in de eerste versnelling gereden. Maar wat een uitzicht! 

Rond half zes ‘s middags waren we weer terug in het hotel. Voetjes omhoog en lekker vroeg naar bed, dan is Bart morgen hopelijk weer helemaal beter. 

Het noordoostelijk quadrant

In de reisgids hebben ze het eiland in vier quadranten opgedeeld. Wij zitten zelf op de grens tussen zuidoost en zuidwest. Gisteren deden we het zuidwesten al, lekker dicht bij huis dus. Voor vandaag hadden we het verste quadrant in het vizier: het noordoosten. De winkel gaat pas om 8 uur open om brood te kunnen halen, dus vroeg opstaan heeft niet veel zin. Ben toch vroeg wakker, maar gelukkig heb je dan een mooie zonsopgang om je te vermaken tot de winkel open is. 

Om naar het noorden te komen is de snelweg het handigst, dus via de TF-1 zoefden we in onze Fiat 500 naar La Laguna, alwaar de rondrit door bergachtig Tenerife begon. Ik weet dat Bart van haarspeldbochten en bergrijden houdt, dus deze route was hem op het lijf geschreven. Snel rijden is er dan niet bij, gemiddeld haal je misschien 30 km/uur, maar gezien het diverse groen en de ruige natuur is dat helemaal geen straf. We kwamen eerst door het laurierbos (Laurisilva), bij het uitkijkpunt Mirador de Jardina kon je de bomen al ruiken. We probeerden bij het bezoekerscentrum een parkeerplekje te vinden om een korte wandeling door het bos te maken, maar zelfs met een kleine fiat 500 was het vinden van een plekje hopeloos. Mensenmassa’s zijn toch al niet ons ding, dus dan maar niet wandelen, op naar het volgende punt. 

De mooiste vergezichten links en rechts, je rijdt hier namelijk op de top van de berg, dus je kijkt zowel naar het oosten als naar het westen uit op de oceaan beneden. Je moet geen hoogtevrees hebben. Langs de route zijn er de wereld aan zijstraatjes naar de kust beneden, maar we kiezen voor de TF134 naar Benijo, bij parkeerhaventjes stoppen we zo af en toe voor wat mooie foto’s. 

Onderaan bij Benijo genieten we van de blauwe oceaan en de golven die tegen de zwarte rotsen aanslaan. Restaurantjes genoeg, dus we zoeken er 1 met uitzicht om even wat te drinken. Laat ontbeten, dus nog te vroeg voor lunch. 

Daarna rijden we we terug omhoog om de andere kant van de berg naar beneden te slingeren naar San Andres aan de oostkant van het eiland. Ze beloofden het mooiste strand van het eiland: playa de las Teresitas. Nu zijn we niet van die strandmensen, maar het verhaal erachter was wel leuk. Santa Cruz wilde graag een strand vlak bij de stad, dus kochten het strand bij San Andres om in de jaren ’70 vervolgens vele scheepsladingen sahara zand uit Marocco te laten overkomen om de rotsen aldaar te vervangen door heus geel strandzand. Op een maandag niet al te veel badgasten voor dit hele lange strand. In San Andres wilden we wel even een hapje eten, voor mij lekker chipirones fritas en voor Bart kip. 

Laatste stop van de dag: Santa Cruz. In 1495 kwamen de Spanjaarden hier de boel veroveren op de aboriginals die hier woonden en ze planten hier een kruis om de grond op te eisen. Zo kreeg de hoofdstad van het eiland zijn naam. In de 16e eeuw werd aan deze kust een heus bolwerk aan vestingwerken aangelegd om de kust tegen piraten te beschermen.

De meeste burchten zijn al verdwenen, aan het begin van de vorige eeuw had het stadsbestuur de laatste resten van het kasteel zelfs laten verdwijnen onder een groot plein: Plaza España. Gelukkig zijn de resten daarvan weer blootgelegd en via een trap op het plein kun je nu onder grond kijken naar de muren en een aantal gevonden kanonnen. De Spanjaarden hebben dit eiland op verschillende momenten in de 16e, 17e en 18e moeten verdedigen tegen Engelse en Franse legers. Maar altijd succesvol, wie een goed fort bouwt, plukt daar de vruchten van. 

Een korte stadwandeling gemaakt door het centrum: oude straten met moderne winkels, een ijsje gegeten op een bankje op het Plaza del Príncipe Asturias met z’n beroemde bronzen sardine en een mooi voorbeeld van een drakenboom, langs de Barranco de Santos rivier (waar geen water in stond, dus mag het dan nog rivier heten?) en de Mercado Nostra Señora de África – vroeger de vismarkt, nu nog steeds een markt met kleine kraampjes, maar helaas alleen open tot 2 uur ‘s middags. 

Terug naar het appartement via de TF-1, even benen omhoog met een drankje op het balkon. Horloge stond nog op Nederlandse tijd, dus ik dacht dat het al te laat was voor het zwembad (gaat om 6 uur dicht), domdomdom, toch beter op m’n iPhone kunnen kijken. Morgenochtend het maar inhalen. Een wandeling naar los Abrigos in het laatste uurtje avondlicht is ook niet verkeerd. En zo komen we toch nog aan de 17.000 stappen vandaag. 

Korte broekenweer

We ruilen het druilerige weer in Nederland om voor een lekker zonnetje. Prima uitgekiend zo, de voorjaarsvakantie was het blauwe lucht in Nederland, en als wij weggaan is de weersvoorspelling ultra-druilerig, dus: wegwezen! Nee, zonder gekheid, dit jaar proberen we eens uit of een toekomst als “winterbird” na pensionering bij ons zou passen. In het Nederlands is er vast ook wel een naam voor, maar een winterbird is iemand van 60+ die in de winter in Florida woont en in de zomer in een koude staat in het noorden van de VS. 

We vliegen van Rotterdam Airport, dus we dachten lekker met het OV te gaan en ons die 125 Euro parkeren te besparen. Dat is ook prima gelukt, ware het niet dat de bus vanaf Meijersplein naar het vliegveld was uitgevallen. In plaats van 40 minuten staan wachten kozen we dus voor het halve uur lopen naar het vliegveld. Lekker met onze rollende koffers over de stoep en af en toe het fietspad. Op het vliegveld horen we dat we ruim een half uur vertraging hebben, dus hadden we net zo goed kunnen wachten op de bus. Maar even rustig zitten met een kop koffie, boekje lezen, is ook geen straf. Rotterdam is altijd lekker relaxed. 

Op Tenerife is het vliegveld echt een gekkenhuis, maar gewoon rustig blijven, koffers kwamen allebei mooi van de band rollen en het ophalen van de huurauto verliep eigenlijk ook heel soepel. We zijn maar met z’n tweeën, dus voor het eerst in 20 jaar weer een echt klein autootje gehuurd: een leuke fiat 500. Eniek’s droomauto. 

De tijd is hier 1 uur eerder, dat merk je meteen met het licht. De zon gaat pas kwart over zeven ‘s avonds onder. Daarentegen komt hij ook pas om half acht op, dus de dag is niet langer, maar dat het ‘s avonds wat langer licht is, is wel prettig. Sowieso knap ik meteen op van het licht hier, New Jersey stijl blauw zullen we maar zeggen. En temperatuur: overdag 22-23 graden. We zijn hier nu 24 uur en heb m’n lange broek en jas niet meer gezien sinds we in het hotel aangekomen zijn.

We hebben een groot resort-achtig hotel, d.w.z. groot zwembad met heel veel ligbedden, klein supermarktje, bar met iedere avond tot laat live muziek, restaurants waar we je ons niet zult vinden, omdat het echt toeristenmenu is en lekker grote appartementen met balkon (en eigen ligstoelen) op het zuiden. Hier houden we het wel een week uit. 

Eerste ochtend ontbijt op het balkon om plannen te maken. Daar waar ik vroeger alles van te voren helemaal uitzocht, ga ik tegenwoordig op reis met de lonely planet op zak om in het vliegtuig pas te lezen wat er allemaal te doen is en een short-list te maken van alles wat we zouden kunnen doen. Op zondag maken we het niet gek en nemen de we de toeristische route richting Noord-West. Als je de kustlijn volgt, kom je door allerlei kleine bergdorpjes en overal kom je banenenterrassen tegen. Denk rijstvelden in Azië, maar dan gevuld met bananen. 

We rijden wat omhoog de bergen in naar de Baranca del Infierno – het ravijn van de hel. Een supermooi ravijn, waar je alleen met reservering in mag wandelen en vandaag zat het al helemaal vol. Maar even boven rondkijken en een foto maken, mocht wel. We zetten het op ons lijstje voor als we het nog een keer te voet willen doen (3h wandelen).

Met de auto rijden we door San Juan naar Los Gigantes: denk kliffen van Dover, maar dan van zwarte lavasteen ipv witte krijtsteen. Daar drinken we in het kleine haventje even wat op een terrasje om te overleggen wat we verder gaan doen die dag, het is al half 1 en om 3 uur… start Max in z’n eerste wedstrijd van het nieuwe seizoen. Dus we rijden terug naar het hotel en lunchen daar bij de pool-bar. Alles moet je proberen, maar volgende keer gaan we wel ergens anders lunchen, met al die Spaanse restaurantjes in de buurt is zo’n zware clubsandwich eigenlijk zonde. Bart is op tijd voor Max en via Whatsapp kijken hij en Eniek toch nog een beetje samen naar de wedstrijd. Ik vind het prima om even een paar uur aan het zwembad te gaan liggen met een goed boek, kan ik ook nog even een half uur naar de gym (die niet eens een fiets heeft!!!). 

We maken een avondwandeling bij zonsondergang, lopen lekker langs het water. Aan deze kant geen zandstranden, maar wel kiezelstranden die eigenlijk nog interessanter zijn. Het water maakt echt muziek als de golven zich weer terugtrekken. Onderweg ook nog een dakloze kunstenaar die uit nat zand leuke sculpturen maakt. Een gesprek voeren met mijn gebrekkige Spaans en zijn afwezige Engels is niet echt mogelijk, maar hij waardeert het wel en het briefje van 5 ook. We  lekker eten in ons appartement, prima eerste dag zo!