Op de kliffen gelopen

Nee, niet op de klippen, die discussie hadden wij ook, maar kliffen zijn grote rotsen die ‘boven’ het water staan en klippen zijn die lelijke joekels die ‘in’ het water staan, waar je lelijk op stuk kunt lopen. Op de kliffen lopen was alleen maar mooi – niet te dicht bij de rand komen uiteraard.

De reisgids deelt de Algarve in vier delen in, het meest westelijke deel stond op dag 2 op het programma, verder west kan niet, want Cabo de São Vicente is het meest linksonderpunt van Portugal. Om het zo te timen dat we daar met zonsondergang zouden zijn was best een kunst. Maar stop 1 van de dag werd Ponta da Piedade – erosie heeft hier van de kustlijn 1 groot kunstwerk gemaakt, gele en roestbruine kliffen met uitstekende rotsen en bogen. Mooiste vanaf het water, maar ook als je eroverheen loopt bijna niet te evenaren schoonheid. 

Even ten Noorden ligt het stadje Lagos, niet te verwarren met z’n naamgenoot enkele duizenden kilometers naar het zuiden in Nigeria. Alweer zo’n sfeervol stadje met allemaal kleine kruipdoor-sluipdoor straatjes vol caféetjes en winkeltjes. Ook hier weer een oud fort en oude 16e eeuwse muren.

Op het centrale dorpsplein staat een beeld van koning Sebastiaan die schijnbaar eind 16e eeuw een poging waagde om de Moren in Noord-Afrika te bekeren, met zo’n 18 duizend soldaten wegvoer en naar verluid slechts terugkwam met 100 man. Oef. Om de sfeer niet nog grilliger te maken, de andere grote trekpleister van de stad was dicht op zondag: het douanekantoor was vroeger een markt, met de twijfelachtige eer om in 1444 de allereerste slavenmarkt te houden van Europa. 300 jaar later was Portugal wel het eerste land in Europa dat de slavernij weer afschafte rond 1750. 

Niet alleen hebben we heerlijk geluncht op een terrasje buiten met live muziek van een celliste, daarna ook nog genoten van een gitarist met een superzwoel stemgeluid die muziek speelde waar je niet bij stil kon staan. Een aantal toeristen filmden niet alleen de muzikant, maar ook wij werden op video vastgelegd. Van de aardige Ierse Alan het filmpje gekregen en ook een uitnodiging om eens langs te komen in zijn Ierse AirBnB. Volgende vakantie? 

Na Lagos reden we door naar Sagres, een ander stadje langs de kust met een oud fort. Naar verluid vestigde prins Hendrik de Zeevaarder daar in 1443 een zeevaartschool. Het gebouw is nu vooral museum en de omgeving eromheen biedt veel informatie en uitzicht op de natuur en vogels die daar voorkomen. De golven die tegen de rotsen slaan zijn hypnotiserend, we kunnen er wel uren naar kijken. 

Onderweg naar Cabo de São Vicente nog gestopt voor wat drinken en wat te eten en om de tijd te vullen nog een extra stop gemaakt bij Praia do Telheiro, een ruig strand met supermooie rode rotsen, dan voel je je echt aan het eind van de wereld met niemand om je heen. 

Ons op tijd genesteld op de kliffen bij de vuurtoren om van de zonsondergang te genieten. De vuurtoren doet het helaas niet meer, schijnbaar was deze vroeger van wel 100km ver te zien. De zonsondergang was de moeite van het wachten en verkleumen in de wind meer dan waard en ik heb ook mijn gebruikelijke time-lapse video weer kunnen maken. Wat een topdag!

Bom Dia

Dat ik even blog-moe was, wist ik wel, maar dat mijn vorige blog een dik jaar geleden was, oei, dat was wel een erg lang hiatus. Zomaar bijna alle vakanties van 2025 helemaal overgeslagen en het is toch zo’n leuk naleeswerk om later het genieten nog een keer dunnetjes over te doen. De pen – of liever het toetsenbord – weer ter hand genomen om een verslag te beginnen van onze najaarsreis naar Portugal. 

Lang leven kinderen met rijbewijs die ook nog eens om half vijf mee op willen staan om ons naar Rotterdam airport te rijden. In de regen namen wij afscheid van ons kikkerlandje samen met een enorme massa mede-toeristen richting Alicante, Malaga, Tenerife en in ons geval Faro. Zoals gebruikelijk de vlucht nuttig gebruikt om de reisgids over Algarve uit te pluizen en stickie-notes te plakken bij alle leuke bezienswaardigheden. Ook zoals gebruikelijk zouden we dus eigenlijk 10 dagen moeten gaan om alles te kunnen doen in plaats van 7. 

Met een heerlijk blauwe lucht en een lekker zonnetje konden wij al even na 10 uur lokale tijd onze huurauto ophalen bij GoldCar. Het resort waar wij een appartement hebben geboekt ligt een half uur ten westen van het vliegveld, maar natuurlijk was onze kamer nog niet klaar. Dan maar op een terrasje wat drinken en de omgeving wat verkennen.

We gingen eerst richting het strand. Een mooie houten boardwalk loopt door een soort wadden-duingebied dat het vasteland scheidt van de echte zee. Een paar kilometer verder ligt een natuurgebied met naar verluid ook flamingo’s. Als we wat meer aan de warmte gewend zijn (en water bij ons hebben), gaan we dat avontuur nog wel een keer aan. 

In plaats daarvan gingen we eerst met de auto naar Olhão, een vissersdorpje, of meer klein stadje, want het schijnt de op 1 na grootste vissershaven van Algarve te zijn. En naar vis rook het, vooral in het mooie marktgebouw aan de haven. Maar het stadje zelf was ook zeer de moeite waard, de straten waren ware kunstwerkjes met veel mozaieken in de keitje gelegd, de nauwe straatjes met hun mooie balkonnetjes en vele caféetjes waren super charmant en leuk om te zien hoe trots ze zijn op hun vissersverleden, overal foto’s en muurschilderingen van het oude ambacht. 

Via de supermarkt weer terug naar het resort om te kijken of onze kamer al klaar was, toen de man bij de receptie nog een keer belde naar housekeeping hoorde ik in het Portugees iets van ‘ik zei toch vier uur, het is nog geen vier uur’. Haha, dat was duidelijke taal en we moesten nog even wachten. Ook al is Portugees een totaal andere taal dan Spaans, met een Duolingo streak van 634 dagen kan ik er toch aardig mee uit de voeten (qua begrip, niet qua spreken). 

Toen we eindelijk de sleutel kregen, ons zeer ruime appartement verkend en lekker wat gegeten. Je wint een uur van Rotterdam naar Portugal, maar qua zonlicht zit er niet veel verschil, dus dat betekent dat je zonsondergang ook al om half zes is. Net te weinig tijd voor een echt mooie plek, maar een ondergaande zon is vanaf elk punt mooi. 

Waar blijft de zon?

Tja, iedereen weet dat je het weer niet kunt controleren, maar onze vijf dagen zon zijn in ieder geval nu al omgedoopt (letterlijk met water van boven) tot vijf dagen lekker weg. Want ook al regent het een aantal keer per dag fors, we zijn nog steeds eventje er lekker tussenuit. En hier zijn ze heel erg blij met de regen, want in het restaurant hoorden we gisteren dat het sinds april al niet meer heeft geregend, dus de waterreserves zijn laag, lager dan normaal rond deze tijd. Het zonnetje in huis? Dat zijn we zelf! 

Op maandag vertrokken we lekker relaxed vanaf Rotterdam airport. Stijn bracht ons weg met de auto, die deal is erg gunstig ook voor hem, want dan heeft hij de rest van de week de auto voor de deur staan. Dan is vroeg opstaan om taxi voor je ouders te spelen een kleine prijs om te betalen. Vlucht verliep zonder bijzonderheden en onze kleine huurauto stond al klaar bij Avis. Dit keer verbleven we in Marbella, appartement met uitzicht op zee, de palmbomen steken nog net boven de rand van ons balkon uit en het geluid van de zee is de beste radio die je kunt opzetten. 

Tussen de buien door wandelen we veel, de boulevard al beide kanten op verkend, alsook het oude stadsgedeelte. Wij kennen Marbella vooral van de toeristische verhalen van strandhangen en bier drinken, maar het oude stadsgedeelte mag er zijn. Met mooie fonteinen, kleine plaza’s, oude kerken en smalle straatjes en als bonus ook nog een heel park met een tiental bronzen beelden van Dali. Op het terras omringt door sinaasappelbomen de eerste churros gescoord, gezond eten zetten we ook maar even in de ijskast, we wandelen het er wel weer af. 

Op dinsdag zou het ‘s ochtends droog zijn, dus wij wagen het er na een laat ontbijt op en rijden door de bergen omhoog naar Ronda (750m boven zeeniveau). Daar ontdekken we dat er nog voldoende toeristen in Spanje rondlopen in oktober, want de ene na de andere parkeerplek schiet op “completo” (vol) net als wij er langs rijden, maar na een kwartiertje dwalen vinden we er toch een waar het licht nog op groen staat. Ronda is vooral bekend om z’n brug over El Tajo (de kloof), het is een van die oude stadjes in Spanje die al begon in de tijd van de Kelten, daarna kwamen de Romeinen, dan de Moren en als laatste de Katholieken en van elk van deze perioden zijn er nog gebouwen (en resten) te vinden. Super om rond te lopen in dit oude stadje dus. En vooral die enorme brug is een bezienswaardigheid. 

Als het rond een uur of half drie toch echt harder begint te regenen, gaan we weer richting auto om weer naar beneden te rijden richting Marbella. Even relaxen in het appartement zodat we niet al te Hollands zijn qua etenstijd en daarna gaan we eten bij Garum. Tripadvisor heeft een nieuwe AI functie om je te helpen met plannen wat je wilt gaan zien en waar je wilt gaan eten, ook op Google heeft het 4,7 sterren en we kunnen oprecht terugrapporteren dat het de moeite waard was.

 

Lakes: Louise, Mirror, Agnes & Moraine

Nog een geluk bij een ongeluk, want een paar dagen geleden hadden we naar Lake Louise willen gaan vanuit Golden, maar bij nader onderzoek bleek dat je daar eigenlijk niet kunt komen met eigen vervoer en dat je kaartjes moet reserveren voor de shuttle. Die kaartjes zijn al heel snel uitverkocht, maar twee dagen van tevoren komen om 8 uur ‘s ochtends een aantal last minute tickets vrij, dus op zaterdag stond mijn wekker om 7:55, niet om op te staan, want ik was al wakker, maar om achter de computer te zitten voor kaartjes. Gelukt! Dus maandagochtend zetten we de wekker zelfs al om 6:00 om om 7 uur in de auto te zitten richting Banff National Park en Lake Louise. 

Na twee uur rijden kwamen we aan bij het parkeerterrein bij de gondel waar de shuttles zouden vertrekken en waar je wél mocht parkeren. Het was nog relatief rustig gelukkig en met weinig wachttijd stapten we al aan boord van een van de luxe touring bus die dienst deden als park shuttles. Na een kort ritje konden we de mensenmassa volgen om samen met honderden anderen een plaatje te schieten van Lake Louise met op de achtergrond de bergen met gletschers: schitterend uitzicht en wederom niet verbazingwekkend dat dit 1 van de topattracties van de Canadese National Parks is. 

Met iets minder mensenmassa’s, maar nog steeds met vele, vele anderen gingen wij met het 3 1/2 km lange pad omhoog de berg op. Een redelijke klim, maar goed te doen, af en toe even goed opletten waar je je voeten neerzet, maar met tussen de bomen door steeds zicht op het schitterend blauwe water in de diepte van Lake Louise ging de tijd snel en voelde je de inspanning niet. 

Op 2/3 kwamen we bij Mirror Lake, een klein bergmeer, iets minder blauw dan Lake Louise, maar nog steeds bijzonder pittoresk. De waterval die erboven lag was ook vrij spectaculair, al zijn we inmiddels wel verwend geraakt met watervallen. Dat je er zo dichtbij kon komen, maakte deze dan weer speciaal. 

Bovenaan het pad lag Lake Agnes, een nog hoger bergmeer op zo’n 2100meter, met ernaast het beroemde theehuis. Het nadeel van zo’n goed begaanbaar pad: rijen, rijen, rijen om zelfs maar een to-go kopje thee te bestellen, dus wij hebben op een bankje in de zon ons eigen meegebrachte water met een muesli reep geconsumeerd, gezelschap gehouden door hordes grondeekhoorns die hoopten op een kruimel (die ze niet kregen). 

Wie omhoog gaat, moet ook weer naar beneden, we namen een iets uitdagender pad terug naar Mirror lake om daarna weer aan te sluiten bij de rij mensen die ook naar beneden gingen. Nog een laatste blik op Lake Louise en daarna in de rij voor de shuttle naar Lake Moraine. 

Waar je bij Lake Louise nog zelf mag parkeren (als je voor 7 uur ‘s ochtends bent, heb je nog kans op een plekje), mag je als privé persoon de weg naar Moraine Lake niet eens op, blij dat ik met een shuttle rij dus. Met nogal wat haarspeldbochten bracht de bus ons in een klein half uur naar Lake Moraine. Helaas kwamen we daar voor het eerst in aanraking met wat “high mountain weather can change quickly” echt betekent: met stortregens stapten we uit de bus en konden we door de grote druppen snel nog rennen naar de gift shop annex café. 

Zo sta je in de zon en zo sta je warme chocomel te bestellen om iets op te warmen. De buien waren kort en hevig, maar ook veelvuldig, dus een echt droog moment was ons niet gegund. De foto die we tussen de druppen door genomen hebben, lijkt in het niets op de beeldschone plaatjes die we in de reisgids zagen, maar dat het in potentie nóg weer mooier was dan Lake Louise was wel heel duidelijk al. 

Gelukkig had de shuttle halte een hele grote tent zodat we droog op de bus konden wachten die ons weer terug bracht naar het parkeerterrein. Korte plasstop en toen was het al weer na drieën en tijd om verder dan wel terug te gaan. Route 1A is een highway die parallel aan de grotere route 1 loopt, dwars door Banff National Park met de gebruikelijke stops voor wandelaars en uitzichtpunten.

Ik had beloofd om het programma niet overvol te stoppen en de buien waren ook nog niet over, maar 1 stop kon ik toch echt niet overslaan: Johnston Canyon. Zoals de naam al aangeeft: een kloof, maar dan een waar een riviertje doorheen dendert met twee watervallen. De eerste op 1,3 km van het begin van de kloof en de tweede die 3, dus die laatste sloegen we met het oog op de tijd en het natte weer over, maar die eerste was zeer de moeite waard. Ook het water dat door die kloof stroomt was weer een weergaloos gezicht. 

De autorit terug verliep voorspoedig. Onderweg nog even een hapje gegeten en net voor achten waren we weer terug in het appartement om deze mooie dag af te sluiten met een dip in de hot tub. Dit was de laatste lange sightseeing trip van deze vakantie, de echt laatste dag van de vakantie gaan we in relax mode doorbrengen: uitslapen, beetje zwemmen, laatste boodschappen doen voor we het vliegtuig in gaan, rondje minigolf met z’n vieren, koffers inpakken en dan woensdagochtend voor 8 uur de weg op voor de 3 en een half uur naar Calgary International Airport.

In en rond Panorama

De wonderen zijn de wereld nog niet uit en we hebben het daadwerkelijk drie dagen rustig aangedaan hier in Panorama. Het resort hier is van alle gemakken voorzien, dus de eerste dagen verkennen we wat er allemaal te doen is. Voor de luie mens is er een kleine gondel die je van de woningen onderin bij de rivier omhoog brengt naar boven waar de meeste restaurantjes, de gym, het grote zwembad met glijbanen, de mini-golfbaan, en nog veel meer te vinden zijn. Het is een oudje met drie gondeltjes waar je in blijft staan omhoog met drie gondeltjes die naar beneden gaan als tegengewicht. Wachttijd: maximaal 2 minuten. 

Op dag 1 doen Bart en Stijn een rondje mini-golf, de echte golfbaan is niet alleen bijna 300 dollar per tee-time + clubs, maar je moet ook nog eens op z’n golf-netjes gekleed en dat hebben beide heren niet bij zich. Mini-golf is ook een leuke bezigheid. Eniek en ik maken een wandelrondje door het bos en langs het riviertje. Heel huiselijk eten we ‘s avonds lekker in het appartement met meatloaf en aardappelpurree en is het weer tijd om een wasje te draaien. 

Dag 2 gaan we na het ontbijt met z’n allen naar boven de berg op met de stoeltjeslift die zowel wandelaars als mountainbikers vervoerd. De parcours naar beneden zijn hier bijzonder uitdagend, zowel voor de fietsers als voor de wandelaars. Met de bearspray op zak gaan we op pad langs hele smalle steile paadjes door de bossen naar beneden om anderhalf uur later beneden een gezellige barbecue aan te treffen: hotdogs in de zon is een echte vakantielunch. De rest van de dag vermaken we ons prima: het zwembad is lekker verfrissend (maar niet koud) en bij de receptie hebben we yahtzee en een puzzel met 1000 stukjes geleend. 

Dag 3 van het rustig aan doen is in ieder geval voor Eniek en mij iets minder rustig aan, om 11 uur melden wij ons bij de kayakverhuur in Invermere om de Columbia rivier af te peddelen tot aan Radium Hot Springs. Dat is zo’n 17km verder, maar om nu te spreken van een work-out, dat is het niet echt, want de stroming brengt je eigenlijk al bijna vanzelf waar je wezen moet. Het is meer een kunst om rustig aan te doen, want we worden pas 3 uur later opgehaald door de bus om ons weer terug te brengen. Bart had ons naar Invermere gebracht en staat een op kilometer twee even langs de kant om ons nog uit te zwaaien en te filmen. Het zonnetje schijnt, het is niet te heet met 20 graden en de natuur om ons heen is werkelijk adembenemend, wat een mooie dag op het water. 

Nog mooier is de fauna die we langs de route zien. We zien als eerste een grote adelaar met z’n witte kop boven ons hoofd zweven, onderweg zien we ook nog kingfishers en een rivier otter, maar de kers op de taart is toch die grote bruine beer die net uit de rivier op het droge kruipt vlak naast ons. Geweldig gezicht, maar we blijven toch niet te lang hangen, want beren kunnen zwemmen en dat willen we niet afwachten.  Vlak voor het eindpunt lopen we nog heel even vast op een zandbank die we even over het hoofd zagen in de ijver om de bocht te maken, met een klein duwtje komen we weer los, wel met natte schoenen, maar daar waren we voor gewaarschuwd. 

Rond een uur of vier zijn we al weer “thuis”, na de workout die geen workout was ga ik nog even uitfietsen in de gym. En als avondeten gooien we wat worstjes op de gril, met wat rauwkost en lekkere watermeloen is dit een prima vakantiemaal. Morgen gaan we weer een lange dag op pad, dus bereid je maar vast voor op weer een lange blog.